Zomerpolders vangen hoog water op in de Friese boezem

U7v86hf2x83umkpdbnodroisx

Het hoge water in de Friese boezem van 3 tot 7 januari heeft veel los gemaakt. In de landelijke media werd gewag gemaakt van overstromingen, dijkdoorbraken en een gebrek aan normering van dijklichamen. Echter, buiten de door Wetterskip Fryslân onder water gezette polders (zoals de Soestpolder aan de Burgumermar) werd het meeste water ‘opgevangen’ in zomerpolders. Dat zijn polders die ook andere jaren geregeld onder water staan, of elk jaar door de (natuur)beheerders onder water worden gezet. Volgens plan dus. Dit gold bijvoorbeeld voor de Polder Meinesleat-Akkrumerrak, de Boksleat en de Blaugerzen bij de Terkaplester Puollen, de Grutte Griene, Geau en Graverij aan de Snitsermar, en de Wyldlannen en Laban in de Alde Feanen. Ook sommige polders die tot nog niet zo lang geleden een status als zomerpolder hadden, gingen bij dit hoge peil onder water, zoals het Meskenwiersterfjild bij Terherne en een strook gronden langs het Prinses Margrietkanaal bij Burgum-Sumar.

Juist de zomerpolders hebben ruimte om het hoge water op te vangen, zij het dat de huidige oppervlakte veel minder groot is dan in het verleden. Waterberging wordt daarom door de Provinsje en Wetterskip mogelijk gemaakt in meer gebieden (waterberging- of retentiegebieden). A&W heeft daar in het verleden aan bijgedragen door een studie te doen naar welke natuurgebieden daar geschikt voor zijn.  Ook is door A&W een uitgebreide studie gedaan naar de effecten van het onder water zetten van natuurgebieden, met een praktijkproef in de Kop fan´e Bloksleatpolder aan de Snitsermar. Die effecten bleken zeer beperkt, zolang dit soort gebieden – die anders dan zomerpolders niet jaarlijks inunderen – niet meer dan drie weken onder water staat.

Voor meer informatie drs. Marion Brongers of drs. Wibe Altenburg

Fotograaf:
Fotograaf: