Ecologische effectenstudies

Vossen en grondbroedende vogels in het Lauwersmeergebied

Foto: R. Kleefstra
Roerdompnest gepredeerdelplaat 2014 Van 26 5 2014

De broedvogelbevolking van het Lauwersmeergebied onderging de afgelopen decennia grote veranderingen. Waterpeilbeheer, vegetatiesuccessie en begrazing speelden daarbij een sturende rol en – onverwacht – ook de kolonisatie van het gebied door de vos. In opdracht van de provincie Groningen analyseerde A&W, samen met SOVON, de aantalsontwikkelingen van op de grond broedende vogels in het licht van de opkomst van de vos en andere predatoren. Daarvoor zijn gegevens gebruikt vanaf 1978. De vossenkolonisatie begon waarschijnlijk in 1984 en in 1991 was het hele gebied bezet. Tegenwoordig is op vrijwel elke plaat een burcht te vinden. De opmars van de vos en de effecten daarvan op broedvogels zijn intensief gevolgd. 

In de beginjaren aten de vossen vooral eenden. In de jaren erna nam het belang daarvan af en verschoof het dieet naar andere prooigroepen: rallen, zoogdieren en tegenwoordig vooral vissen. Minder belangrijke prooigroepen zijn ganzen, meeuwen, steltlopers en hoenders. Gevonden eenden en fazanten waren bijna zonder uitzondering vrouwtjes, wat laat zien dat deze soorten vooral op het nest gepakt worden.

Uit de analyse blijkt dat de predatiedruk op op de grond broedende vogels in de begintijd van de polder laag was en sterk toenam met de komst van de vos. De kolonisatie door de vos was van doorslaggevend belang voor de sterke afname van grote (> 400 gram) en middelgrote (100-400 gram) op de grond broedende vogels. Dat geldt met name voor koloniebroeders, eenden, kiekendieven en fazant. Kleine vogels (< 100 gram) namen juist iets toe in aantal en lijken minder kwetsbaar voor predatie. Voor bijvoorbeeld steltlopers en velduil zullen ook vegetatiesuccessie en beweiding een rol gespeeld hebben in hun achteruitgang. 

In de huidige situatie is de invloed van vossen op grondbroeders minder groot. De vegetatie is sterk veranderd, waardoor het gebied voor veel grondbroedende soorten sowieso al minder geschikt is geworden. Ook zonder vossen zouden veel soorten broedvogels zijn afgenomen. Uitzondering daarop lijken eenden: daarvoor is vossenpredatie waarschijnlijk nog steeds de belangrijkste drukfactor. Recenter zijn nieuwe predatoren in het Natura 2000-gebied verschenen, waaronder boommarter en wasbeerhond. Tot nu toe lijkt hun komst de predatiedruk op grondbroeders niet aantoonbaar verhoogd te hebben. De rapportage presenteert ook maatregelen om predatie op grotere op de grond broedende vogelsoorten (lokaal) te verminderen.

De A&W-rapportage (pdf) is via deze link te downloaden.

Fotograaf: R. Kleefstra
Fotograaf: R. Kleefstra