Terugkerende muizenplagen in Nederland

Mdngo0gikxr2i13r3oq21slaz
In 2014-2015 deed zich in Fryslân en op beperkte schaal ook elders in Nederland een uitzonderlijk grote veldmuizenplaag voor. Samen met Alterra Wageningen UR, Wageningen UR Livestock Research, Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief en Wetterskip Fryslân, en onder regie van de provincie Fryslân, heeft A&W onderzoek gedaan naar deze muizenplaag. Opdrachtgevers van dit onderzoek waren Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, Ministerie van Economische Zaken, STOWA, BIJ12 unit Faunafonds, LTO Noord, Provincie Groningen, Rabobank, Provincie Zuid-Holland, Provincie Overijssel, Gemeente De Fryske Marren en Gemeente Súdwest Fryslân. Op 18 januari vond de perspresentatie van het onderzoeksrapport over de muizenplaag plaats.
De muizenuitbraak kon met behulp van satellietbeelden en schademeldingen van agrariërs goed in beeld worden gebracht. Het absolute zwaartepunt, met een omvang van ca. 48.000 ha, lag in de graslandpercelen op veen en klei in Fryslân. Van de ca. 1.600 agrarische bedrijven op die gronden hadden meer dan 900 zware schade aan de graslanden. De totale schade aan de landbouw in  Fryslân werd geschat op ruim 73 miljoen euro. 
In Fryslân bleek ook 131 km aan waterkeringen (4% van het totaal) sterk door muizen te zijn aangetast. Uit veldexperimenten, waarbij door muizen aangetaste waterkeringen onder gecontroleerde omstandigheden aan hoge waterstanden werden blootgesteld, bleek dat de stabiliteit van de keringen in orde bleef en het risico op onveilige situaties daarmee gering was. Op locaties met zware muizenschade werd als gevolg van een toegenomen uitspoeling een ruim 70% hogere concentratie stikstof aangetroffen in het water t.o.v. locaties zonder schade. In het aangrenzende oppervlaktewater werden geen hogere concentraties gevonden. De risico's voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zijn in 2015 dan ook beperkt geweest. Muizenuitbraken brengen ook een risico met zich mee op het gebied van gezondheid, bijvoorbeeld door het overbrengen van ziekten, maar uit onderzoek is gebleken dat dit niet heeft gespeeld. Positief aan muizenuitbraken is dat ze een enorme stimulans zijn voor o.a. roofvogels, uilen en kleine roofdieren.
Uit het onderzoek blijkt dat er meerdere risicofactoren zijn aan te wijzen voor een muizenuitbraak. Zo wordt de kans op een muizenuitbraak vergroot door droge en warme winters, een grote drooglegging, het ontbreken van beweiding, de afwezigheid van predatoren en de fase van de muizencyclus. 
Als strategie voor de toekomst wordt aanbevolen om te werken volgens een geïntegreerde aanpak, waarbij verschillende, vooral preventieve maatregelen worden ingezet in combinatie met een signaleringssysteem. Met een signaleringssysteem (Early Warning System) kunnen muizenuitbraken tijdig worden zien aangekomen. Hierbij wordt de muizenstand, de aanwezigheid van predatoren en hun broedresultaten op voorkeurslocaties gemonitord. Preventieve maatregelen worden genomen in muizenarme jaren en de beginfase van de groei. Voorbeelden zijn het verhogen van het waterpeil, het inzetten van beweiding, intensiever maaien op plaatsen met een hoge dichtheid van muizen, het bevorderen van predatoren en het voorkomen dat gras lang de winter in gaat. 
Mocht een uitbraak onverhoopt toch uitgroeien tot een plaag dan dienen tijdig bestrijdingsmaatregelen te worden ingezet, mede rekening houdend met de ethische aspecten van knaagdierbestrijding. Mogelijkheden daartoe zijn water (in Fryslân in 2014-2015 op grote schaal succesvol toegepast) en zwavel-stikstof bemesting. 
Het onderzoeksrapport en de uitgebreide samenvatting is te downloaden op www.fryslan.frl/muizen. Het rapport kunt u ook op onze site onder downloads/rapporten vinden. 
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met ing. Eddy Wymenga of drs. Nico Beemster
 
Muizenplaag in het nieuws:

 

 

 

 

Fotograaf:
Fotograaf: